Leren luisteren in een nieuwe taal
Leren luisteren in een nieuwe taal is lastig. Het is niet voor niets dat luisteren van alle vaardigheden als de meest lastige wordt bestempeld door tweedetaalverwervers*. Wanneer een cursist leert lezen kan hij zijn eigen tempo aanhouden. De woorden op papier zijn bovendien van elkaar gescheiden en aan ieder woord kan zo onafhankelijk betekenis worden gegeven.
Bij luisteren komen er nog meer technieken kijken. Een cursist moet leren om uit een grote stroom klanken woorden te onderscheiden. Zinnen worden immers nooit uitgesproken als losse woorden met tussenpauzes, maar het is verbonden spraak. De cursist moet leren decoderen zodat hij betekenis kan toekennen aan de individuele woorden.
Waarom is luisteren voor taalleerders moelijker?
Maar als we goed gaan luisteren, dan staat de cursist eigenlijk voor een nog grotere uitdaging. Want als je goed luistert dan klinkt de zin ‘ik heb het zelf gezien’ niet als ‘ikhebhetzelfgezien’ maar als ‘kepputzellufgezien’. Dit is het gevolg van spraakreductie; het proces waarbij woorden aan elkaar verbonden worden tot woordgroepjes. Vaak worden woorden zo gereduceerd dat er in de uitspraak maar weinig van over is. Een goed voorbeeld hiervan is: kweeniehoor.
Luisteren wordt daarnaast ook bemoeilijkt door assimilatie. Dit houdt in dat klanken die bij elkaar staan elkaar beïnvloeden. Zo wordt de /p/ in opbellen beïnvloedt door de /b/ en klinkt het woord als het uitgesproken wordt vaak als obbelen. Dat is best ingewikkeld als er in de lessen het zuiver uitgesproken woord opbellen is geleerd.
Tel daarbij op dat het tempo van gesproken taal vaak hoog is, er invloeden zijn vanuit verschillende dialecten, er bij gesprekken geen inleiding is en gesprekken soms alweer voorbij zijn voor je er erg in hebt. De uitdaging is compleet. Er zit voor de cursist eigenlijk maar één ding op, en dat is oefenen, oefenen, oefenen.
Tips voor luisteren in de NT2-les
Natuurlijk komen er in vrijwel iedere lesmethode luisteroefeningen voor, maar om meters te maken zal de cursist extra aanbod moeten krijgen, zowel tijdens als na de les. Wat kun je doen om je cursist hierbij te helpen? We nemen een aantal tips met je door.
Zorg voor herhaling
Om te beginnen is het goed om te zorgen voor herhaling. Herhaling zorgt ervoor dat cursisten van een langzame en gecontroleerde verwerking van de gesproken taal doorgroeien naar een snellere en geautomatiseerde verwerking. Een leuke werkvorm hiervoor is Herhaal en begrijp.
Kies een fragment van ongeveer 40 – 60 seconden en zorg ervoor dat het past bij het thema waar jullie op dat moment mee bezig zijn. Het is namelijk belangrijk dat de cursisten genoeg woorden kunnen herkennen.
Print vervolgens dit werkblad uit voor iedere cursist. De cursisten gaan het fragment vier keer beluisteren. Iedere ronde op een andere snelheid, bijvoorbeeld 100%, 80%, 60%, 40%. Je kunt variëren in een oplopende of aflopende snelheid.
Per ronde schrijven de cursisten op hoeveel procent van het fragment ze ongeveer hebben begrepen. Daarnaast noteren ze per ronde drie woorden die ze die ronde goed hebben kunnen onderscheiden. Aan het eind van de oefening hebben de cursisten meer inzicht in hun vorderingen.
Tip: op YouTube kun je eenvoudig de snelheid van een fragment aanpassen.
Oefen herhaling met Luister en spreek
Heb je weinig tijd, maar wil je wel gebruikmaken van de kracht van herhaling? Dan is Luister en spreek een waardevolle toevoeging aan je lesprogramma. Met dit digitale programma kun je je cursisten zelfstandig laten oefenen met luisteren en spreken.
De digitale methode biedt een groot aantal alledaagse dialogen waarmee uitgebreid geoefend kan worden: luisteren, lezen, vertalen, nazeggen en dan oefenen. De computer laat je zien of hij je goed heeft verstaan. Cursisten krijgen dus ook directe feedback. Luister en spreek heeft bovendien woordondersteuning in 7 talen: Engels, Duits, Pools, Arabisch, Chinees, Turks en Oekraïens.
Luisteren oefenen door voor te lezen
Een andere goede tip is om iedere les te beginnen met het voorlezen van een stukje tekst. Print het stukje tekst uit en laat de cursisten meelezen. Dit helpt de NT2-cursist bij het nauwkeurig leren luisteren en betekenis toevoegen.
Je kunt dit ook combineren met het trainen van woord-voor-woord luisteren. Veel luisteroefeningen zijn namelijk gericht op het begrijpen van de boodschap. Maar om goed te leren luisteren, is het ook nodig om het woord-voor-woord-luisteren met je cursisten te trainen.
Je kunt dit doen door cursisten korte fragmenten te laten beluisteren. Laat cursisten het fragment uitschrijven als een dictee of laat ze het aantal woorden tellen dat ze per zin horen. Dit helpt om het herkennen van woordgrenzen te automatiseren.
Dit woord-voor-woord-leren is goed voor cursisten van alle niveaus en deze werkvorm kun je het beste vanaf het begin inzetten. Het is wel belangrijk om te kiezen voor korte fragmenten die niet teveel onbekende woorden bevatten.
Small talk
Het kan goed zijn om in je les ook aandacht te besteden aan small talk. Hiermee bedoelen we de ogenschijnlijk eenvoudige dialogen waar gesprekken vaak mee gestart worden. De gesprekjes lijken wat betreft woordenschat en grammatica heel simpel, maar dat is schijn. Ze vragen grote alertheid, en een flinke woordenschat (o.a. uitdrukkingen en ander idioom).
Het is voor NT2-cursisten moeilijk om dit soort gesprekken bij te houden. Voor het boek Koffiepraatjes zijn maar liefst 163 van deze dialogen ingesproken. Met het boek oefen je spreken, maar om goed te kunnen spreken is goed luisteren ook een voorwaarde.
Het voordeel van Koffiepraatjes is dat cursisten de dialogen online op eigen tempo kunnen beluisteren en bestuderen. Zo kunnen cursisten op laag tempo en zo vaak als ze nodig hebben spreektaal goed beluisteren.
Luisteren op eigen niveau
Voor alle bovenstaande tips geldt dat je als docent goed moet kijken naar het materiaal dat gebruikt wordt. Cursisten moeten luisteren op hun eigen niveau of net iets erboven en naar materiaal luisteren dat aansluit bij de thema’s waar ze op dat moment aan werken. Gaat de gesproken taal in het materiaal te snel? Dan is de kans aanwezig dat cursisten gedemotiveerd raken en afhaken.
Luisteren voor alfagroepen
Wil je wat extra audio? Voor de Alfagroepen zijn Water bij de Melk en Beren op de weg een echte aanrader. De teksten zijn geschreven én ingesproken op drie verschillende Alfaniveaus. Zo kunnen cursisten zo vaak ze maar willen luisteren én meelezen.
Luisteren oefenen voor inburgering
Om zelfstandig de luistervaardigheid op B1 of niveau B2 te oefenen kunnen de boekjes Luisteren op B1 en Luisteren op B2 gebruikt worden, vol met oefeningen en strategieën om gericht en effectief te luisteren op B1- of B2-niveau.
Motivatie is key bij luisteren in de NT2 les
Als laatste geldt: de weg naar vloeiend luisteren is lang. Het is dus belangrijk dat cursisten hun motivatie behouden en dat ze luisteren naar materiaal dat ze leuk vinden om naar te luisteren.
Om ook het luisteren buiten de les te stimuleren kun je iedere cursist vragen om drie dingen op te schrijven die zij willen doen om thuis hun luistervaardigheid te oefenen. Ga iedere week even kort met een klein groepje zitten om hun lijstje door te nemen. Wat hebben ze gedaan? Wat ging goed? En wat gaan ze de komende weken doen? Dit kan al met 5 minuten en het vergroot de stimulans om ook daadwerkelijk met het lijstje aan de slag te gaan.
*Bronnen:
1. (Renandya & Farrell, 2011; Thorn, 2009).